BESTENDIG EN GOED MAAIBEHEER IS VAN CRUCIAAL BELANG VOOR INSECTEN EN BEHOUD VAN KRUIDENRIJKE VEGETATIES.

De algemene visie van ecologisch maaibeheer is die van verschralen: maaien en afvoeren, vaak twee keer per jaar, maar soms ook nog wel vaker. Het doel hiervan is om de voedingstoffen in de bodem te laten afnemen, wat een gevarieerde begroeiing oplevert. Heem heeft echter in de loop der jaren een eigen methode ontwikkeld die is gebaseerd op ervaring, opgedaan in de vele projecten die we hebben ingezaaid en begeleid.

In tegenstelling tot het twee keer per jaar maaien en afvoeren, kiezen wij vaak voor de methode van één keer maaien aan het eind van het groeiseizoen, wanneer de gemiddelde temperatuur onder de 10 graden ligt. Dit om de aanwezige of ingezaaide soorten te bevoordelen. Met deze methode krijgen deze soorten de kans hun voedingsstoffen vóór de winter terug te trekken naar de wortels, waardoor ze in het voorjaar sterk kunnen terugkomen. Doordat bij deze methode de vegetatie lang aanwezig blijft, krijgen grassen minder kans. Er is gewoonweg te veel lichtconcurrentie van de aanwezige kruidachtige. Na het maaien zal er nauwelijks meer gras ontwikkelen, want bij een temperatuur die gemiddeld onder de 10 graden ligt stagneert de grasgroei.

Dit ligt heel anders bij het vaak toegepaste verschralingsbeheer, waarbij doorgaans twee keer per jaar gemaaid wordt en de laatste maaibeurt soms al half september plaatsvindt. Dit benadeelt niet alleen de gewenste soorten – doordat deze hun voedingstoffen niet kunnen terugtrekken naar de wortels – maar bevoordeelt ook nog eens de grassen, doordat de bladconcurrenten worden afgemaaid en het gras sneller herstelt. Bij dit beheer zien we dan ook de grassen toenemen en het aandeel kruidachtige afnemen.

Maaibeheer waarin twee keer wordt gemaaid is mogelijk en kan zelfs een heel goede keuze zijn.
Hierbij gelden dan wel de voorwaarden dat de aanwezige bodem niet te veel voedingsstoffen mag bevatten en er voldoende soorten met rozetvorming op of dichtbij de grond aanwezig zijn.
Voorbeelden hiervan zijn biggenkruid en duizendblad, in mindere mate ook wel margriet, die met hun rozetvorming de grasgroei tegengaan. Bij twee maaibeurten zal de eerste beurt, afhankelijk van het verdere assortiment, eind mei/ begin juni plaatsvinden en de tweede aan het eind van het groeiseizoen, wanneer de temperatuur gemiddeld onder de 10 graden ligt.

Wilt u meer weten over ons maaibeheer of wilt u ons inschakelen? Neem contact met ons op.
We gaan graag aan de slag met uw vraagstuk.